Het was zo’n training waarbij veel energie richtingloos vrijkomt. Al anderhalve dag werd er veel en net te luid gelachen om te harde grappen. Er werd slecht geluisterd naar elkaar en er was veel rusteloosheid en weerstand in de groep. De doelgroep bestond uit verpleegkundigen werkzaam op verschillende afdelingen van het Erasmus MC.
Op dag 2 gebeurt er iets opvallends. De training gaat over communicatie en daar gaat nogal eens iets mis. Zo ook in dit geval. De verpleegkundige, een jonge vrouw met al behoorlijk wat ervaring werkzaam op de kinder intensive care, vertelt dat ze hulp heeft gevraagd aan een collega tijdens een pittige avonddienst. De collega reageerde bot en gaf aan dat ze daar geen tijd voor had en liep weg. Terwijl de verpleegkundige haar verhaal over dit incident vertelt, beginnen de tranen van frustratie over haar wangen te rollen. ”Het was echt heel druk, ik vraag niet voor niets hulp, er was een kind dat kwam te overlijden en ik moest daar beschikbaar voor zijn. Er was geen andere collega die ik om hulp kon vragen en dus frustreert het me dat zij me niet wilde ondersteunen!.”
Mijn collega en ik reageren begripvol en zeggen: “Jeetje, dat is nogal wat, een kind dat komt te overlijden… we begrijpen dat je daardoor geraakt bent…” De verpleegkundige reageert direct met: Nee, dáár hoef ik niet van te huilen, daar kan ik wel tegen. Ik ben gewoon gefrustreerd omdat die collega me niet komt helpen!” Mijn collega en ik zijn er stil van. Het overlijden van het kind is ‘gewoon’ en de afwijzingen de collega is de trigger.
Mijn collega en ik zijn er stil van. Het overlijden van het kind is ’gewoon’ en de afwijzing van de collega is de trigger.
Het is de wereld op zijn kop. Van een collega die nee zegt zijn deze oersterke vrouwen verdrietig en voelen ze zich afgewezen, van een kind dat overlijdt draaien ze hun hand niet om.
We vragen ons af hoe dit kan en gaan met de groep verder over dit onderwerp. Ineens begint een collega ook te huilen. “Ik ben geraakt door dit verhaal en vind het erg dat we zo geworden zijn” zegt ze zichtbaar geëmotioneerd. Deze opmerking geeft ruimte voor een ontlading aan veel van de deelnemers. De verpleegkundigen werken hard en maken wekelijks zeer impactvolle situaties mee. Ze vinden het vrijwel stuk voor stuk normaal dat ze daarmee kunnen dealen. Ze hebben ervoor gekozen en moeten dus ook niet zeuren. Gewoon mouwen opstropen en gaan is hun werkmotto. Zelfs als er kinderen overlijden is huilen niet écht geoorloofd. En het gebeurt wel eens, natuurlijk wordt er ook wel een samen ‘een potje gejankt’. Maar echt voelen en werkelijk stilstaan bij de gebeurtenissen gebeurt niet. Want wat ontstaat er dan…? De angst om het dan niet vol te houden is groot. Dus worden gevoelens en emoties weg gestopt en wordt er gewerkt met harde humor en gebrek aan onderlinge verbinding. En als er dan nee wordt gezegd op een hulpvraag dan breekt de emotie door het pantser.
Er is duidelijk sprake van een patroon. Het lijkt erop alsof de mensen die heel goed geworden zijn (van oudsher…?) in het afschermen van hun gevoelens, de schrijnendste en heftigste situaties opzoeken. Alsof daarmee het gevoel toch af en toe wel wordt aangeraakt. Het is dus een kunst op zich geworden om zich niet te laten raken en daardoor zijn deze mensen in staat te zorgen voor de pijnlijkste situaties. Het is hun overlevingsstrategie en daarmee kunnen ze hun vak uitoefenen. Tegelijkertijd is er natuurlijk behoefte aan erkenning en waardering. En als er dan een hulpvraag is en die wordt niet beantwoord, dan doet dat heel veel zeer. De onderlinge verbinding tussen collega’s heeft daar ook zwaar onder te lijden. Het thema lijkt te zijn: liever niet verbonden dan opnieuw gekwetst. En vanuit die dynamiek is het wel mogelijk om voor hele zieke patienten te zorgen zonder dat je je aan hen verbindt. En dan wordt je ook niet heel erg gekwetst als zij overlijden. De oplossing ligt op een logisch maar niet eenvoudig vlak: de verbinding weer aangaan met je eigen gevoelens. Echt mogen ervaren wat het eigenlijk met je doet. En vanuit die verbinding het werk gaan doen doordat je veel steviger staat. En het daarover hebben met je collega’s. Wat verdomd pijnlijk is maar oh zo helend en prachtig.
Het thema lijkt te zijn: liever niet verbonden dan opnieuw gekwetst
En dat hebben we die middag vervolgens een beetje gedaan. Verbinden met je eigen gevoel. Voelen hoe verdrietig je eigenlijk bent. Dat erkennen. En dan je collega’s aankijken en voelen dat je werkelijk verbonden bent met hen. Want ook jouw collega’s hebben voor deze situatie gekozen omdat ze het volhouden vanuit een oerkracht. En dat is dus waar jullie hetzelfde in zijn. En van waaruit jullie elkaar kunnen vinden en steunen en helpen. Zo ook de verpleegkundige in kwestie. Die na de middag beter haar gevoelens onder woorden kon brengen en minder bang was om die te tonen en kwetsbaar te zijn in relatie met haar collega.
Het werd een prachtige middag. En er is gecommuniceerd. Op een ander level. En er is gehuild, gevoeld en ook gewoon gelachen. Allemaal onderdeel van hetzelfde leven. En wat een prachtig en intens vak hebben deze mooie, sterke vrouwen. Dankjewel dat jullie er zijn en dit werk kunnen en willen doen. De wereld is mooier met jullie.